

1981 – Ik woon op kamers in Barneveld. Opleiding dierverzorging dus ik wil mijn eigen huisdier: een kat. Liever geen jong klein onopgevoed ding dat mijn kamer afbreekt als ik niet thuis ben. Ik maak een afspraak met het de beheerster van het dichtbijzijnde asiel in Voorthuizen en samen met een vriendin fiets ik er heen. Zonder al te veel poespas brengt de beheerster ons naar het hok waar erg veel poezen verblijven en ik pak de eerste de beste theemuts op. En de lieverd vouwt gelijk zijn pootjes om mijn nek zoals hij dat op de foto hierboven ook doet. Ik was verkocht.
Deze theemuts was nog niet lang een asielkat en had nog geen naam. Ik noem hem Gijsbrecht. Hij went supersnel, binnen korte tijd is het net alsof hij er altijd al was. Na een paar weken moet ik op stage in Groningen. Een klasgenoot zal die week voor hem zorgen en ik lever hem bij haar af. Ze woont in een bovenwoning waar meneer gelijk de eerste dag via het balkon naar beneden springt en terugloopt naar het huis waar ik een kamer heb. Hij is slim en hongerig genoeg om zich gelijk bij de huisbaas te melden. De rest van de week hebben ze (mijn huisbaas at vlees en Gijsbrecht kreeg ook wat natuurlijk) het heel gezellig samen. Als ik terug kom is de huisbaas alleen een tikje teleurgesteld,
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
1981 – Ik liep stage bij TNO in Zeist. Om daar te komen moest ik met 2 treinen en een bus. Eerst naar het station aan de andere kant van het dorp fietsen, dan de trein van Barneveld Centrum naar Ede-Wageningen. Daar verder met de trein naar Driebergen-Zeist en dan nog de bus naar Zeist. GZD stopte die voor de ingang. ’s Morgens vroeg was het een naadloze aansluiting. Ik zat half slapend in de treinen, probeerde inde bus mijn ogen open te houden en elke dag klokte ik om 8:00 in de centrale hal. Terug naar huis was moeizamer. Zo goed als het ze aan het begin op elkaar aansluiten zo slecht was het op de terugweg. Overal, op het station van Driebergen-Zeist èn op Ede-Wageningen zat ik minimaal een half uur te wachten. Soms een uur aangezien de laatste trein een uurverbinding was. Dikke boeken zaten er in mijn tas en ik las er heel wat uit. Oa Jane Eyre.
Ik had een mooie grote kamer en ik had met Ivon en Paul, 2 studiegenoten die op dezelfde dag, 26 mei jarig waren, afgesproken dat ze hun verjaardag op mijn kamer mochten vieren. Uitgerekend die dag kwam ik helemaal uitgewoond thuis. Feestjes betekenden in die tijd doorgaan tot zeker 2:00 ’s nachts. Ik zag mijn bed en lag al snel te slapen. Gijsbrecht, de cypers witte je-weet-wel-kater zag toen zijn kans om er lekker bij te kruipen. Vagelijk hoorde ik Ivon binnen komen. Ze had een sleutel en kwam vast wat feestartikelen brengen.
“Waar is je fototoestel?” vroeg ze.
“Op de tafel, waarom?” mompelde ik.
“O zomaar…….” Pas toen ik de afgedrukte foto’s bij de Hema ophaalde zag ik wat ze gedaan had.
Foto: I. van Nieuwenhuizen (met mijn camera)
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
1983 – Krijg ik een relatie met Paul en hij neemt een hond, Max. Ik verhuis van Barneveld naar het buitengebied van Lunteren. Gaat allemaal goed.
1984 – Koop ik een woonwagen en een paardje voor voor de wagen, Zodielia
1985 – Gaan we op reis met paard en woonwagen. Hond Max gaat mee, Gijsbrecht blijft samen met mijn onderhuurder in het huisje in Lunteren wonen.
1986 – komen we weer thuis in Lunteren
Voor Gijsbrecht gaat de overgang van het leven met een kamerbewoonster naar een compleet gezinsleven met hond en baby naadloos. Als hij zijn aandacht maar krijgt.
(Foto: Paul Keulen)
Jos en Gijsbrecht kunnen het prima vinden. Soms iets te goed,

Ook mijn tweede zoon is dol op onze je-weet-wel-kater.
Tas staat erbij en reageert nuchter:
“Poesje slaapt, poesje dood?” Voor hem is het geen groot drama. Wel voor Jos, 4 jaar oud die die ochtend naar school was en ik moest vertellen dat Gijsbrecht niet meer thuiskwam.
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
Nu zijn we huisdierloos. Eigenlijk heb mezelf voorgenomen om er niet meer aan te beginnen. Maar ALS we ooit van gedachten veranderen dan ga ik weer naar het asiel om daar een lieve theemuts uit te zoeken. Van een (altijd lief) jong katje moet je maar afwachten hoe het karakter ontwikkeld en loop je de kans dat het een hooghartig en assertief exemplaar wordt die niet op aandacht gesteld is. De katten in het asiel zijn meestal gesteriliseerd cq gecastreerd, zindelijk en doen zich niet liever voor dan ze zijn.